‘Music was my first love. And it will be my last. Music of the future and music of the past.’
Dat klonk al uit de speakers toen ik nog Michieltje Beelen was. Het bombastische epos van John Miles maakte indruk. Ook omdat ik al voelde dat hij gelijk had. Muziek is zoiets magisch. Het kietelt al je hersenen en daarmee al je zintuigen. Ik vind het oprecht elke dag weer zo bijzonder wat het met de mens doet. Ik ben met veel liefde ambassadeur van Muziekids. Een stichting die zorgt dat kinderen in Nederlandse ziekenhuizen muziek kunnen maken. Want muziek is echt een medicijn! Als radio-dj is het dus een voorrecht om dat als een gereedschap te mogen gebruiken. Of het nou een versterkend achtergrondmuziekje is, een irritant feestnummer wat je twee uur draait om te klieren (doe mij een toppertje en een breezer ananas ;-)) of juist de kracht van troost in muziek. Bijvoorbeeld in de 298 liedjes in het MH17 muzikaal monument dat ik met de luisteraar ‘bouwde’. Zeker als het ook nog op dat moment echt live gespeeld wordt gaat er een luikje open waardoor je direct geraakt wordt. En dat heeft (bijna) iedereen! Hoe gaaf is dat?
Want wat deden die jongeren toch de hele nacht op die instrumentale, indoctrinerende, zogenaamde housemuziek?
De muziek tussen je dertiende en zestiende maakt toch altijd de meeste indruk. Nog bijna dagelijks word ik aangesproken op het tv-programma ‘De beste singer-songwriter van Nederland’. Fucking trots ben ik op onder andere Douwe Bob, Nielson, Maaike Ouboter, Lucas Hamming, Michael Prins en nu weer Judy Blank die dat podium gepakt hebben en nog steeds volop meedraaien. Maar om eerlijk te zijn is het zeker niet waar m’n roots liggen. Bij ieder mens – soms ben je toch minder uniek dan je denkt – is de muziek die van je dertiende tot zestiende levensjaar tot je komt het meest indrukwekkend. Velen blijven daar ook in hangen. En als ik niet dagelijks bezig zou zijn met het ontdekken van nieuwe muziek ik waarschijnlijk ook.
In die tijd – ik kom uit 1977, dus we hebben het over de ‘early nineties’ – was er net een nieuwe stroming groot aan het worden. Dat je ouders en je oudere broer het niet begrepen maakte het al helemaal fantastisch. Het haalde zelfs het achtuurjournaal – natuurlijk negatief. Want wat deden die jongeren toch de hele nacht op die instrumentale, indoctrinerende, zogenaamde housemuziek? Met mijn vriend Tom kocht ik vinylplaten en hing ik uren aan de lijn tijdens radioprogramma’s die mixen uitzonden. We bleven zogenaamd bij elkaar slapen en gingen dan naar een zogeheten ‘houseparty’ of ‘rave’. We waren nog veel te jong voor drugs en dat was ook niet nodig. Die collectieve energie van al die mensen, dat vrije gevoel dat het van ons was… Och man, nog steeds goud.
Tom is nog steeds m’n beste vriend en tussen alle kwaliteitsmuziek op Veronica door zit ik weer helemaal in die ‘computermuziek zonder echte instrumenten’. En ik kom er nu ook gewoon voor het eerst echt voor uit. Met Tom maak ik de podcast ‘Can You Feel It’ en ga ik met de Nederlandse ‘founding fathers’ herinneringen ophalen. Armin, Tiësto, Ferry, Laidback Luke, Chuckie en zo verder.
Wat een verhalen allemaal! En pas nu realiseert iedereen zich wat een bijzondere tijd dat was. En hoe ons kleine landje daarmee nog steeds wereldwijd op de kaart staat. Die pompende beats van toen helpen me nog steeds bij het sporten. En elke dag knalt er een houseclassic uit m’n telefoon als de wekker even na vier uur gaat.
Om John Miles nog even te quoten:
‘To live without my music
would be impossible to do.
In this world of troubles,
my music pulls me through’.
Muzikus,
Giel