Het was half acht ’s ochtends op maandag 3 augustus 1987 toen ik in mijn huis in het Vlielandse duin wakker werd van de telefoon. Ik had vakantie, dus op zo’n vroege beller zat ik niet te wachten. Het was Suus Solsma, de eigenaresse van de boekwinkel op het eiland. ‘VERDOMME JAAP, WAAR BEN JE?’, schreeuwde ze in mijn oor. ‘Het hotel is afgebrand! Het hele eiland is in rep en roer en jij ligt te slapen!’
Ik dacht alleen maar: ‘Nee! Niet dit hotel!’
Ik greep mijn kleren, pakte mijn fiets en reed naar het Seeduyn. De tranen sprongen me in de ogen. De muren stonden nog overeind, maar dat was het dan wel. Het hotel lag echt in de as, de fik had goed huisgehouden. En ik dacht alleen maar: ‘Nee! Niet dit hotel!’
Meer dan vijftien jaar – vijftien jaar! – was mijn vriend Harry Westers bezig geweest om zijn droom verwezenlijkt te zien: een eigen hotel aan de Noordzeekant. Nadat hij in 1968 samen met zijn moeder het kleine hotel De Wadden begonnen was, besloot hij in 1972 een poging te doen een modern tweede hotel te openen. Vijftien lange jaren van ambtelijk geneuzel, politieke tegenwerking en bureaucratische moerassen volgden voordat de bouw kon beginnen. Maar in het najaar van 1985 kan dan eindelijk de eerste steen worden gelegd door toenmalig staatssecretaris Piet van Zeil (u weet wel, van de bekende slogan ‘voor een opening in stijl, bel Piet van Zeil’) en op 21 mei 1987 kan het nieuwe, supermoderne hotel worden geopend – ook in stijl, door de toenmalige commissaris van de koningin Hans Wiegel. De gasten stromen binnen. Harry’s wens is vervuld.
En dan, nog geen drie maanden later, is er van het prachtige hotel niets meer over dan een paar zwarte, verkoolde muren. Toen ik aankwam waren de meeste hotelgasten al elders ondergebracht. De meesten in het naastgelegen Strandhotel – toen nog eigendom van meneer Beekman – en anderen zaten al op de boot naar de wal.
De eerste dagen na de brand was het een komen en gaan van experts en verzekeringsdeskundigen; de schade werd al snel berekend op tweeënhalf miljoen gulden. Harry werd stapelgek van die types die alleen maar vergaderden. Als we nou eens allemaal een bezem pakken en aan de slag gaan dan gaat het allemaal stuk sneller, vond hij. Om hem te ontlasten kwam oud-medewerkster Lies Sterk terug naar het eiland en Lies en ik hebben een paar weken De Wadden gerund. Ik was in die tijd NOS-journalist, dus ik kende de horeca vooral van de andere kant van de bar. Maar samen hebben we het gered. Lies heeft het eiland nooit meer verlaten en is er nu schoonheidsspecialiste. Een half jaar later was het hotel weer open.
Hoe het nou gekomen is? Een medewerker van het hotel had de fik gestoken in de linnencontainer op de personeelsafdeling. Hij was verliefd geworden op collega Ina en hij dacht: ‘Als het hotel in brand staat en ik red haar uit de vuurzee, dan vindt ze me een held en dan wordt ze vast ook verliefd op mij.’ Hoe verzin je het! Echt lekker hebben zijn amoureuze plannen niet uitgepakt. Ina werd met twee andere personeelsleden per helikopter afgevoerd naar het ziekenhuis in Harlingen, waar zij moest worden behandeld aan haar luchtwegen. Ik heb haar nog in het ziekenhuis opgezocht – ze kon niet eens meer praten. Ina was zo geschrokken dat ze voor altijd aan de wal is gebleven. Tussen Ina en de minnaar is het nooit wat geworden.
Jaap van der Ploeg
40 jaar Vlielandganger